Leidse hofjes

Home / Zien, doen & beleven / Leidse hofjes

 

Leidse Hofjes

Leiden is naast stad van ontdekkingen ook stad van de hofjes! In Leiden zijn maar liefst 35 idyllische hofjes te vinden, het oudste hofje komt uit 1467! In deze hofjes voelt u zich helemaal afgesloten van al het rumoer uit de stad. Een hofje is in feite een verzameling huisjes rondom een gemeenschappelijke binnenplaats waar zich vaak een tuin in bevindt met slechts een in- en uitgang. De (vaak goed verborgen) Leidse hofjes zijn perfect om eventjes te ontsnappen aan het drukke leven van de stad.

Benaming

Volgens het woordenboek is een hofje “een afgesloten ruimte met woningen” of “een omheinde ruimte”. Een duidelijkere en meer volledige definitie van een hofje is: “een door huizen omheinde gezamenlijke binnenplaats oorspronkelijk gesticht voor de huisvesting van de minderbedeelde en oudere burgers”. Naast de term ‘hofje’ kennen we in Nederland ook gasthuizen, begijnhofjes, proveniershuizen en gildehofjes. Deze woorden betekenen ongeveer hetzelfde (ze hebben allemaal met sociale voorzieningen te maken) maar toch zijn er kleine verschillen.

Gasthuizen

Gasthuizen waren de voorlopers van de moderne ziekenhuizen. In de Middeleeuwen werden in een gasthuis zieken en ouderen verpleegd en verzorgd, pas later werd onder het woord ‘gasthuis’ ook een hofje verstaan.

Begijnhofje

Begijnhofjes zijn hofjes die bewoond werden door voornamelijk alleenstaande mannen en vrouwen die als monniken en nonnen leefden zonder bij een kloosterorde aangesloten te zijn. De bewoners hielden zich voornamelijk bezig met liefdadigheid. Het verschil tussen een Begijnhof en een kloosterorde is dat de ouderen die in de Begijnhofjes woonden onder andere geen geloften af hoefde te leggen. Vrouwen die in een begijnhof woonden werden Begijnen genoemd, mannen werden Begarden genoemd.

Proveniershuis

Een proveniershuis was een huisje in een wooncomplex waar ouderen zich konden inkopen om vervolgens de rest van hun leven te worden voorzien van kost en inwoning. De kostkoper had vaak zijn eigen kamer in het proveniershuis met daarin een bedstede. Daarnaast waren de bewoners vaak verplicht te bidden voor de oprichter van het proveniershuis.

Gildehofjes

De gildehofjes waren speciale hofjes voor mensen die gedurende een langere tijd binnen een gilde werkzaam waren geweest. Gilden waren een soort verenigingen van personen die hetzelfde beroep uitoefenden.

Geschiedenis van de hofjes in Leiden

De hofjes zijn een goed voorbeeld van sociale zorg in de Middeleeuwen. Vaak werden de hofjes gesticht door rijke burgers (regenten) en stadsbestuurders, speciaal voor de huisvesting van het armere deel van de bevolking. De rijke burgers hoopten vaak dat zij door het stichten van een hofje een plekje in de hemel verkregen. De voorlopers van de hofjes waren de zogenaamde vrijwoningen, hier hoefde de bewoners geen huur voor te betalen. Deze vrijwoningen waren speciaal opgezet voor weduwen en arme vrouwen. Het oudste hofje in Leiden is het Jeruzalemhof. Het unieke aan de hofjes is dat er naast arme mannen en vrouwen ook hele gezinnen in mochten trekken.

Het was mogelijk om als bewoner van een hofje zogenaamde preuven (giften) te krijgen. Deze preuven bestonden voornamelijk uit voedsel en kleding zoals brood, vlees, bier, hemden en schoenen. Om hiervoor in aanmerking te komen was je als bewoner wel verplicht je te houden aan de gedragsregels die de stichter van het hofje opgesteld had. Voorbeelden van gedragsregels waren je netjes en dankbaar gedragen, niet vloeken en bidden voor het zieleheil van de stichter en zijn naaste familie. Om dit mogelijk te maken hebben bijvoorbeeld het Jeruzalemhof en het Anna Aalmoeshof in Leiden een eigen kapel waar de bewoners konden bidden.

Vaak werden de hofjes genoemd naar een heilige of een Bijbelse plaats, latere hofjes werden vaak vernoemd naar hun stichter(s). De poort die naar het hofje leidt representeerde te welgesteldheid van de stichters. Ook waren sommige hofjes voorzien van een regentenkamer, dit was een aparte ruimte die werd gebruikt voor vergaderingen.

Binnenplaats

De meeste Leidse hofjes zijn geheel omringd door huizen waardoor het lastig was om water naar de binnenplaats te krijgen. Vandaar dat vrijwel in elk hofje een waterpomp aanwezig is, ook waren er vaak meerdere gemeenschappelijke sanitair blokken waar de bewoners hun behoefte konden doen. Deze toiletten waren eigenlijk niets meer dan hokjes met een ton waarin de uitwerpselen terecht kwamen. Pas bij latere renovaties werden de sanitaire voorzieningen aangepast waardoor ze meer en meer begonnen te lijken op wat wij tegenwoordig onder een toilet verstaan.

Strenge regels

De regenten die de hofjes stichtte en beheerde hanteerde vaak strenge regels en toelatingseisen om ervoor te zorgen dat niet jan en alleman gebruik kon maken van de sociale voorzieningen.

– Men moest uiteraard niet veel geld te besteden hebben
– Vrouwen moesten weduwe zijn, mannen daarentegen mochten juist wel een vrouw hebben want deze kon helpen in het huishouden
– Men moest vaak lid van de kerk zijn
– Vanaf de 17e eeuw werd een leeftijdscriterium gehanteerd van ongeveer vijftig jaar

Klik hier voor een plattegrond van alle hofjes in Leiden!

 
 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *